kruiswegstaties Slavonin, Olomouc, CZ.2008

Het project ontstond toen één van ons tijdens een wandeling in Olomouc voor het eerst de hof rond de parochiekerk van Slavonin betrad. Daar stonden, op regelmatige afstanden van elkaar, de kleine kapelletjes met lege nissen die overduidelijk waren bedoeld om plaats te bieden aan kruiswegstaties. Dat ze meteen een uitdaging voor ons vormden lag voor de hand; omdat we al meer dan eens hardop hadden gedacht over het maken van een dergelijke reeks.We hadden ervaring met het maken van een serie schilderijen met één thema en dat was ons goed bevallen. Voor die reeks hadden we zelf een thema bedacht en het leek ons altijd al nog spannender wanneer het thema vanuit een opdrachtgever zou worden gegeven. Wat dat aangaat kwamen we met deze streng gecanoniseerde reeks ruim aan onze trekken.

Al vrijwel meteen na deze ‘ontdekking’ kwam het project op gang. We schreven een brief aan de pastoor waarin we aanboden de schilderingen voor alleen een onkostenvergoeding te maken. De pastoor stemde toe; hij had altijd al graag gezien dat de lege nissen weer hun oorspronkelijke bestemming terug zouden krijgen. Tijdens een daarop volgende ontmoeting met parochianen heerste er naast instemming ook een zekere reserve; het was duidelijk dat de parochianen wat minder gemakkelijk in de voorzienigheid geloofden dan hun herder. Desondanks zette men zich loyaal in om het project op alle mogelijke manieren te ondersteunen.

Nadat ook monumentenzorg ons initiatief had onderschreven ontstond er snel een concreet plan. De maand augustus werd aangewezen als de maand waarin de uitvoering zou gaan plaatsvinden. Om zoveel mogelijk mensen bij het project te betrekken besloten we de schilderingen buiten, in de hof rond de kerk te maken. Een en ander betekende dat we per schildering ongeveer anderhalve dag hadden. In de ruim drie maanden tot augustus, zouden we de ontwerpen moeten maken. Omdat we 1200 kilometer uit elkaar woonden, moesten alle ontwerpen via email en skype tot stand worden gebracht.

Het officiële startsein voor het project was de persconferentie in het Bisschoppelijk Museum waarbij we het plan aan de plaatselijke en landelijke pers voorstelden.

Het werkproces Het begin, verkennen

We begonnen onze werkzaamheden met een verkenning van het genre. Dat het om een reeks voorstellingen ging die de laatste uren van het lijdensverhaal van Jezus in beeld brachten wisten we maar er was nog veel dat we niet wisten. Om te beginnen moesten we weten welke beelden de canon precies voorschreef om van daaruit te kunnen gaan bekijken hoeveel ruimte er was voor interpretatie.

De uitkomst van de verkenning was dat de scènes elk voor zich en in een zekere volgorde vast stonden maar dat de manier waarop de scènes werden verbeeld vrijwel onbegrensd was: van nauwkeurig historiserende platen tot zo goed als voorstellingsloze abstracties.

Nu vaststond dat er geïnterpreteerd kon worden richtten we onze aandacht op het zoeken naar wijzen van interpretatie waarmee we ons verwant voelden. Daarnaast probeerden we zoveel mogelijk bestaande reeksen te zien en de uitgangspunten daarvan te duiden.

Om met het laatste te beginnen, het viel ons op dat over het algemeen de reeks afbeeldingen werden beschouwd als vertellende illustraties. Interpretatie bleek zich te beperken tot een keuze voor een zekere stijl. Van een academische barok die de nadruk legt op het drama in de vroegere versies tot anekdotisch historiserend aan het einde van de 19de eeuw. Meer conceptuele interpretaties waren twintigste eeuws en bleken dan vaak hermetisch, aan het brein van de uitvoerende kunstenaar ontsproten.

Het begin: interpreteren

Wat onze interpretatie betreft waren we door de opdrachtomschrijving van onze opdrachtgever, de pastoor van Slavonin, al beperkt. Hij wilde dat het een voor iedereen eenduidig te begrijpen reeks van schilderingen zou worden. Daarmee stond al veel vast en was het duidelijk dat een eigen visie moest worden ondergebracht in figuratieve beelden.

Voor de eigen visie op het lijdensverhaal zochten we vooral naar een interpretatie van het drama die alle afzonderlijke stadia van de canon een betekenis zou geven. De keuze en de regie van de canon zijn naar onze overtuiging niet toevallig en niet historisch. Er wordt met behulp daarvan een onderliggend verhaal verteld. In de traditionele opzet lijkt dat vaak een verhaal van gruwelijk lijden te zijn: van bespotting via marteling tot kruisiging. De dood van Christus is dan het superlatief van aards lijden en daarmee van het mens zijn. Hoe gruwelijker het lijden, hoe meer bewijskracht voor het mens zijn van de zoon van God, moet men hebben gedacht.

Wij wilden dat nadrukkelijk voorkomen en in de stadia van de lijdensweg de fasen zien van een verlossing van het `ik` die naar persoonlijke verlichting voeren; Christus die met zijn lijdensweg demonstreert dat alleen afstand doen van de hele verzameling van sentimenten en noties die we bij elkaar ‘ik’ noemen, ons naar verlichting kan voeren. Het feit dat Christus zelf ook nog deze weg moest gaan maakt hem menselijk en de weg naar verlichting voor iedereen begaanbaar. Zonder daaraan direct elementen te ontlenen, hebben we bij deze interpretatie, naast de bijbel, ondersteuning gezocht bij opvattingen over Christus zoals die zijn te vinden in de werken van Rudolf Steiner en van Gnostici (met name het Judasevangelie dat juist in de tijd dat we hieraan werkten veel publiciteit kreeg)

Een ander gegeven dat hier moet worden genoemd is dat onze opdrachtgever twee (grotere) panelen voor de hal van de kerk aan de reeks wenste toe te voegen. Die werden we geacht thematisch samen te laten vallen met de reeks. De keuze voor een verrijzenisscène lag voor de hand. De keuze voor de gevangenname in de hof van Gethsemane gaf ons de ruimte om Judas te portretteren als een voltrekker van een groter plan in plaats van als verrader.

Hiermee hadden we een programma van uitgangspunten vastgesteld en stonden we aan het begin van het proces van verbeelden. We besloten elk afzonderlijk een schetsontwerp te maken voor elke afzonderlijke scène en door vergelijking en overleg te komen tot één definitieve schets.

Het geheel schetsen

Om het geheel van de reeks tijdens het proces niet uit het oog te verliezen begonnen we met het ontwerp van een storyboard. Daarbij kwamen vragen aan de orde als maatvoering van de beeldelementen, (loop)richting van de stoet, het landschap, de lichtval en het perspectief van de kijker. Bij de beschouwing van oudere voorbeelden was ons opgevallen dat het oog van de kunstenaar, en daarmee van de kijker, zich altijd in een ‘ideale’ positie bevond. Het was alsof alle scènes in het atelier waren geposeerd. Om zo’n academisme te voorkomen, vroegen we ons af vanuit wat voor perspectief een dergelijke gebeurtenis vandaag de dag in beeld zou worden gebracht. We stelden ons voor dat het nu zou gebeuren met zowel vaste als rijdende camera’s zoals dat bijvoorbeeld bij de Tour de France plaatsvindt.

Een ander aspect dat in deze fase aan de orde kwam waren de kleuren. En daarmee ook de kleding die de af te beelden personen moesten dragen. Dat de kleuren zich aan moesten passen aan het tijdstip waarop een betreffende scène speelde, stond met het oog op het hierboven staande vast. Verder zagen we geen enkele reden om ons niet te conformeren aan de traditie: Christus met een rode tuniek, Maria in het blauw, etc. Daarmee is de kleding ter sprake gebracht. We spraken een stijl van kleding te gebruiken die als van het midden oosten wordt herkend zonder enige feitelijke getrouwheid na te streven.

De afzonderlijke scènes schetsen

De werkmethode hebben we hierboven al aangestipt: allebei maakten we per scène een afzonderlijk schetsontwerp. Daaraan voorafgaand bespraken we, naast de hierboven genoemde uitgangspunten, ook nog de betekenis die de scène zou moeten uitdrukken.

De lijdensweg vatten we op als een afscheid van alles wat Christus met de aarde verbond en waar mogelijk vormde dat de kern van de interpretatie. Ook de drie scènes waarin Christus ten val komt plaatsten we als een reeks in dat concept, als een motief dat oplopend de onthechting van Christus in beeld brengt.

De stap die volgde op de eerste individuele schets was het vergelijken van de twee schetsen. Daarbij zochten we vooral naar overeenkomsten en pas als die er niet waren, bepaalden we welke verbeelding het dichtst bij overeengekomen programma en interpretatie stond. Op die manier ontstond als het ware een nieuw en nauwsluitender programma dat weer de basis was van een definitieve schets. Die schets kreeg die status pas als we het erover eens waren dat het ontwerp recht deed aan het programma. In een aantal gevallen heeft het een aantal ‘definitieve’ schetsen gevergd om tot een definitieve tekening te komen. Dat is met name goed te zien aan de ontwikkeling van de voorstellingen met Simon van Cyrene, Gethsemane en van Christus die ontdaan wordt van zijn kleding.

Uiteindelijk leverde dit proces 14 scènes op die zowel aan onze programma’s als aan onze visies op een adequate verbeelding. Ze hoefden nu alleen nog maar vergroot op de panelen te worden overgebracht. De schetsen waren al gedetailleerd maar een aantal details werkten we nog eens per stuk en groot uit. Met name besteedden we veel aandacht aan de handen.

De uitvoering, de voorbereidingen

Dat we de uitvoering zo minutieus voorbereidden had zeker veel te maken met het gegeven dat we er beperkt tijd voor hadden. We moesten alle 14 schilderingen in de maand augustus voor elkaar krijgen. Afgezien van onze inspanningen om tot 14 ontwerpen te komen waren er nog een aantal zaken die voorafgaand aan augustus geregeld moesten worden.

In de eerste plaats waren er de voorbereidingen. We wilden dat het atelier waarin we de schilderingen maakten vrij toegankelijk was voor geïnteresseerden. Vooral om het zoveel mogelijk voor parochianen en omwonenden een gebeurtenis te laten zijn en ook om zoveel mogelijk geïnteresseerden aan te trekken. Met de brede aandacht die de pers eraan schonk zou dat moeten lukken.

Welke plek was er daarvoor beter geschikt dan de kerkhof zelf. Onder een klein tentdak aan het koor van de kerk stelden we de speciaal voor dit project gemaakte ezel op. In de pastorie betrokken we een ruimte om de schilderingen te laten drogen. Die kamer groeide tijdens de werkzaamheden langzaam uit tot een expositieruimte voor bezoekers.

Ook moet hier de techniek ter sprake komen. Het enige dat er bekend was van de verdwenen originelen, was dat de staties op metalen panelen waren geschilderd. We besloten dat ook te doen. Enerzijds omdat het om een water- en weerbestendig materiaal is en anderzijds om zo een band met het verleden te koesteren.

Dat we met olieverf wilden schilderen stond voor ons al langer vast; het was toen al enige tijd de techniek die onze voorkeur had. Hechting op het metaal bleek geen enkel probleem door gebruik te maken van een speciale primer. De panelen gereed maken voor beschildering was een taak die parochianen op zich namen.

Daarnaast was de parochie ook op zoek gegaan naar sponsoren, personen en instellingen die aan de kosten voor het project wilden bijdragen door één van staties te adopteren. Al gedurende de maand waarin de staties werden geschilderd. zouden alle staties al aan de man zijn gebracht.

De uitvoering, de maand augustus 2008

 

 

 

Reacties gesloten